Klimaatbestendig maken van dennenbossen op droge zandgronden
Dennenbossen op de droge zandgronden van Brabant staan onder druk. Door klimaatverandering worden de zomers warmer en droger, terwijl extreme neerslagbuien vaker voorkomen. Dit vergroot de kwetsbaarheid van deze bossen, die vaak bestaan uit eenvormige naaldhoutaanplant op arme, zure bodems.
Problemen met water en bodem
Een belangrijk knelpunt is het waterbeheer. De droge zandgronden laten water snel door, waardoor regenwater slecht wordt vastgehouden. Tijdens droge periodes daalt het grondwaterpeil sterk, met verdroging van vegetatie en sterfte van bomen als gevolg. Tegelijk zorgt zure regen en jarenlange naaldbosaanplant voor verzuring van de bodem, wat de opname van voedingsstoffen belemmert en de groei van veel plantensoorten afremt. Hierdoor verdwijnt de biodiversiteit en ontstaan er kwetsbare, soortenarme bossen.
Maatregelen voor verbetering
Om deze bossen toekomstbestendig te maken, zijn verschillende maatregelen mogelijk:
- Verhoging van het waterbergend vermogen: Het tijdelijk vasthouden van regenwater in het gebied helpt om verdroging tegen te gaan. Dat kan door greppels en sloten te dempen, oude waterlopen te herstellen of kleine stuwtjes aan te leggen.
- Verzuring tegengaan: Door het strooien van steenmeel (bijvoorbeeld basaltmeel) kan de bodem worden gebufferd tegen verzuring. Dit helpt om nutriënten vast te houden en verbetert de bodemvruchtbaarheid.
- Structuurverbetering van het bos: Een geleidelijke omvorming naar een gemengd bos met loofhoutsoorten zoals eik, berk, beuk of lijsterbes maakt het bos weerbaarder tegen droogte en storm. Ook verbetert dit de bodemkwaliteit op lange termijn.
- Vergroten van biodiversiteit: Door open plekken te creëren, dood hout te laten liggen en spontane verjonging toe te laten, ontstaat er meer variatie in structuur en soorten. Dat maakt het bos ecologisch veerkrachtiger.
